Platform voor de tuin- en groenprofessional
‘In het buitenland bestaat het onderscheid tuinarchitect of landschapsarchitect niet’
Hank van Tilborg is directeur van H+N+S Landschapsarchitecten.

‘In het buitenland bestaat het onderscheid tuinarchitect of landschapsarchitect niet’

Gesprek over verschillen en overeenkomsten

Niet iedere landschapsarchitect is ook tuinarchitect en andersom, maar hoe groot zijn de verschillen eigenlijk? “Wat we gemeen hebben, is meer dan wat ons onderscheidt.” Een gesprek over de verschillen en overeenkomsten tussen de twee beroepsgroepen en de rol van beplantingskennis daarbij.

Het is een inspirerend onderwerp waar je niet snel over uitgepraat raakt: de verschillen tussen tuin- en landschapsarchitecten. GreenPro sprak erover met vijf vertegenwoordigers van de branche: Joeri de Bekker van de Nederlandse Vereniging voor Tuin- en Landschapsarchitectuur, Hans Druart van de Vlaamse vakvereniging Blikveld, en tuin- en landschapsarchitecten Arjan Boekel, Karin van Essen en Hank van Tilborg.

IMG 2290 kopie

Allereerst, wat is volgens jullie het verschil tussen tuinarchitecten en landschapsarchitecten?

“Er is vooral veel overlap tussen de vakgebieden”, zegt Joeri de Bekker. “De tuinarchitect en landschapsarchitect zijn allebei bezig met de inrichting en vormgeving van de buitenruimte. Daarbinnen maken mensen hun keuze in welk deel van het spectrum zij zich willen specialiseren. Zo krijg je onderscheid tussen mensen die zich richten op het schaalniveau van de tuin of dat van het landschap, of bijvoorbeeld meer op het proces of op het ontwerp.” Karin van Essen zegt: “Bij MAAKspace maken we dat onderscheid tussen tuinarchitecten en landschapsarchitecten niet. Met hetzelfde team van elf man hebben we bijvoorbeeld pas een kleine daktuin ontworpen en werken we aan woonwijken van wel duizend woningen. Gemene deler in het team is de fascinatie voor beplanting.” Hank van Tilborg: “Bij landschapsontwerp ben je terughoudender en bescheidener. Je brengt iets op gang en laat het daarna gaan. Het is aan de gebruikers en de natuur om het verder vorm te geven. Bij een tuin ben je net als een architect aan het vormgeven. Daarin zit ook de strijd van het beheersen van de natuur. Dat is een wezenlijk verschil in houding.” Hans Druart wijst op iets opmerkelijks: “Nederland en Vlaanderen zijn vreemde eenden in de bijt in die zin dat we die verschillende benamingen hebben. In andere talen is er één term voor en is dat onderscheid er niet. Ook in Vlaanderen gaan we van dat verschil in titel af: je studeert af als tuin- en landschapsarchitect.” Arjan Boekel ziet in de praktijk wel degelijk in veel gevallen een scheidslijn: “Bij landschapsarchitectuur heb je vaak met complexere situaties te maken, bij tuinarchitectuur sta je meer met de poten in de klei. Ik heb beide werelden meegekregen omdat ik eerst op Larenstein heb gestudeerd en daarna mijn master heb gehaald in Wageningen. Dat bleken echt verschillende werelden. Natuurlijk, op Larenstein waren ook studenten die zich op een grotere schaal richtten, en in Wageningen waren ook mensen met interesse in de kleinere schaal en beplanting, maar daarop ligt nadrukkelijk niet de focus van de opleiding.”   ❯

Joeri de Bekker kopie
Joeri de Bekker is voorzitter van NVTL (Nederlandse Vereniging voor Tuin- en Landschapsarchitectuur), eigenaar van OVSL Landschapsarchitectuur en docent op de HAS Green Academy in Den Bosch.

Hoe staat het met de beplantingskennis van de twee beroepsgroepen? 

Boekel vertelt: “Vanuit mijn achtergrond en liefde voor beplanting zie ik dat er een kennisverschil zit tussen de twee werelden. Bij de Bloeimeesters (een collectief van zelfstandige beplantingsgerichte ontwerpers, die hun krachten en kennis gebundeld hebben in een coöperatie) proberen wij dat kennisgat te dichten door advies te geven aan bijvoorbeeld landschapsarchitectenbureaus.” Dat lijkt in Nederland meer te spelen dan in België, ziet Druart: “Wat wij horen is dat er in Vlaanderen op de opleidingen en in de beroepspraktijk meer aandacht is voor het beplantingsaspect. Dat lijkt een cultuurverschil tussen onze landen.” Van Tilborg vult aan: “In Nederland maakt het erg uit welke ontwerpopleiding je gedaan hebt, of je meer uit de horticulturele traditie of de vormgevende of de wetenschappelijke kant komt. Het is een feit dat er daarbij verschil zit in kennisniveau.” De Bekker: “Bij NVTL zijn we betrokken bij het samenwerkingsverband van Nederlandse en Vlaamse ontwerpopleidingen op hbo-/wo-niveau (The Dutch Schools of Landscape Architecture). Een gespreksonderwerp daar is de keuzes die de opleidingen maken in hun curriculum. In Wageningen kijken ze bijvoorbeeld niet zozeer naar plantensoorten maar naar de gehele keten. Zo blijkt dat Bosco Verticale, dat begroeide gebouw in Milan, lokaal weliswaar een positief effect heeft op bijvoorbeeld temperatuur en biodiversiteit, maar een negatief effect heeft als je de hele keten bekijkt, dus kijkt naar de energie die gebruikt is om de planten te kweken, te vervoeren, te plaatsen en in leven te houden. Dat is een nieuwe manier van kijken.”

HANS D1 kopie
Hans Druart is covoorzitter van Blikveld (Vakvereniging voor landschaps- en tuinarchitectuur in Vlaanderen en Brussel), creatief directeur bij ontwerpbureau OMGEVING en docent aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK) in Gent.

Een nieuwe manier van kijken, zeg je. In welk opzicht verandert het vak?

 “Klimaatveranderingen dwingen ons om alert te blijven, steeds opnieuw te kijken wat er mogelijk is”, zegt Druart. “Welke planten kunnen tegen de hogere temperaturen en tegen schommelingen in waterstanden en droogte?” De Bekker vult aan: “De veranderingen accelereren. Het verlies van biodiversiteit en de klimaatveranderingen gaan nu zo snel dat we bijna niet meer kunnen bijbenen wat dat betekent voor onze discipline.” Boekel: “De landschapsarchitect brengt alles samen in zijn ontwerp, maar wordt dus ook geacht van alles iets af te weten.Er wordt kennis gevraagd van planten, wetgeving, de sociale factor, waterproblematiek, ondergrondse infra, verkeersstromen… Alles verandert steeds en dat maakt het beroep echt een stuk ingewikkelder dan veertig, vijftig jaar geleden.” Klimaatveranderingen hebben ook impact op de esthetiek, zeggen de geïnterviewden. “Mensen gaan de schoonheid appreciëren van groen dat er meer natuurlijk uitziet”, zegt Druart. Van Tilborg: “De visie van de landschapsarchitect, waarbij de natuur meer haar gang kan gaan, begint ook invloed te hebben op de tuinarchitect, die van origine de natuur wil beheersen.” Van Essen geeft een voorbeeld: “Om het ontworpen beeld te krijgen, moet het groen minder strak bijgehouden worden. Dat is voor gemeentes wel eens lastig, die zijn gewend om een bepaalde planning te volgen in groenbeheer. Gelukkig is er wel steeds meer het besef en de wil.” Van Tilborg: “Er zijn ook steeds meer particuliere opdrachtgevers die daarvoor openstaan. Voor de generaties na ons worden bloeiende bermen heel normaal, terwijl ze nu nog rommelig lijken. Er komt een ander ideaalbeeld van wat goed en mooi is. Denk bijvoorbeeld aan het winterbeeld. Uitgebloeide planten en bloemen mogen sinds Piet Oudolf blijven staan in de winter. Mensen zien dat in tuinboeken en magazines en gaan dat waarderen.” 

Foto 04 06 18 19 10 28 kopie

Benutten opdrachtgevers de verschillen tussen tuin- en landschapsarchitecten voldoende? Hoe gaat dat bijvoorbeeld bij tenders?

De Bekker: “Bij NVTL horen we vaak van onze leden dat men bij aanbestedingen wil zien dat een partij al ervaring heeft met soortgelijke projecten. Dat maakt dat opdrachten vaak naar de meest ervaren, en mogelijk niet per se naar de meest geschikte, partijen gaan.” Druart: “Ik vind dat niet problematisch. Je moet met referenties je ervaring aantonen, maar dat hoeft niet exact om hetzelfde te gaan, het gaat over bijvoorbeeld gelijkaardige context of complexiteit.” “Wat ik zorgelijker vind”, zegt Van Tilborg, “is dat er soms helemaal geen tuinarchitect of landschapsarchitect wordt gevraagd. Particulieren steken hun geld liever in het gebouw en de inrichting ervan dan in de tuin.” Van Essen: “Dat speelt in de openbare ruimte gelukkig niet meer. Dat is echt een nieuwe ontwikkeling. Twintig jaar geleden werden we bij nieuwbouwprojecten pas gevraagd als het definitieve ontwerp van de architect klaar was. Dan mocht je de planten intekenen in het groene vlak. Nu zitten we vaak al aan tafel als de architect nog niet eens in beeld is en mogen we meedenken over welke architect hier de juiste is. Er is enorm veel vraag naar tuinarchitecten en landschapsarchitecten.” Van Tilborg: “Juist het feit dat er zulke grote verschillen zijn tussen en binnen onze beroepsgroepen is waardevol. Die veelkleurigheid van ons vak kunnen opdrachtgevers nog beter benutten. Met een goede aanbesteding kan je zorgen dat je niet alleen iemand krijgt die het kan, maar vooral dat je iemand krijgt die echt bij jouw project en smaak pást.”  

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details

Kunnen we je helpen met zoeken?

Bekijk alle resultaten