Platform voor de tuin- en groenprofessional
Hoe Amsterdam en Waalwijk hun groenbeheer vernieuwen
Het Amsterdamse Vondelpark is niet meer alleen gericht op recreatie; op sommmige plekken kan de natuur nu zijn gang gaan.

Hoe Amsterdam en Waalwijk hun groenbeheer vernieuwen

Van strak gemaaid naar biodivers en toekomstbestendig

Op een warme zomermiddag wandelen we met Sylvain Scheers door het Vondelpark. Kinderen rennen met blote voeten over een strak gemaaid grasveld, picknickkleden liggen verspreid. “Hier moet het zo,” zegt hij. “Dit is een drukke recreatieplek, mensen moeten hier kunnen zitten zonder natte broek of prikken in hun benen.” Even verderop verandert het beeld: hoge grassen wiegen in de wind, ertussen brandnetels en zelfs een gewone berenklauw. “Daar, waar het rustiger is, laten we de natuur zijn gang gaan. Dat trekt insecten en vogels – en het scheelt onderhoud.”

Aan de andere kant van het land, in Waalwijk, laat Kimberly Kuiper-Hofstede een boomspiegel zien. Waar vroeger kaal zand lag, groeien nu wilde kruiden. “Dat ziet er misschien rommeliger uit, maar het is beter voor de boom en voor de biodiversiteit. Soms moet je het heft in eigen hand nemen, gewoon ergens mee beginnen en kijken hoe daarop wordt gereageerd. Als je het goed uitlegt, hebben mensen er geen moeite mee.”

Hoe Amsterdam en Waalwijk hun groenbeheer vernieuwen 1
De schapenweide in het Vondelpark wordt ecologisch beheerd. In het ooievaarsnest worden al 15 jaar jongen uitgebroed.

Twee routes naar hetzelfde doel

Kuiper-Hofstede studeerde Tuin- en Landschapsinrichting in Velp en werkte daarna enkele jaren bij een groenadviesbureau. “Ik ontdekte dat ik niet alleen wilde ontwerpen, maar ook wilde zorgen dat een ontwerp in de praktijk standhoudt en de oorspronkelijke visie behouden blijft. In mijn opleiding lag de nadruk vooral op esthetiek en vormgeving; ecologie kreeg weinig aandacht. Dat vond ik jammer, want juist het ecologische aspect – de interactie tussen planten, dieren en omgeving – maakt het vak voor mij interessant. Daarom ben ik me daar zelf intensief in gaan verdiepen, onder meer door aanvullende cursussen, veldwerk en samenwerking met ecologen. Wanneer een stad of dorp wordt beheerd om te functioneren als één vitaal en veerkrachtig ecosysteem, dan profiteert ook de mens daarvan op alle fronten – fysiek, mentaal en maatschappelijk.”

Scheers bewandelde een totaal ander pad. Hij studeerde psychologie, werkte twintig jaar in het bankwezen in diverse managementfuncties, en maakte daarna een verrassende overstap naar de gemeentelijke stadsreiniging. “In dat jaar leerde ik veel over procesoptimalisatie en mensgericht leidinggeven. Toen ik vervolgens bij het groenbeheer terechtkwam, zag ik dat het vak nog sterk traditioneel was ingericht: rozenperken, geschoffeld zand, esthetiek boven ecologie. Maar de stad vraagt inmiddels iets anders: klimaatadaptief werken, water langer vasthouden, de biodiversiteit vergroten en de leefbaarheid verbeteren. Dat vraagt om een nieuwe manier van denken én doen.”

Van contract tot partnerschap

Waalwijk werkt met vier onderhoudspercelen, waarvan er twee door externe aannemers worden beheerd en twee in eigen beheer zijn bij de buitendienst van de gemeente en het Sociaal Werkvoorzieningsschap. Kuiper-Hofstede: “We hebben de contractduur bewust verlengd van vier naar acht jaar om echte partnerschappen op te bouwen. Dat geeft ruimte om samen te werken aan een toekomstbestendige leefomgeving, te experimenteren en te innoveren, in plaats van puur het bestek te volgen. In langere contracten kun je van beide kanten investeren in lange termijndoelen en wederzijds vertrouwen opbouwen. Soms besluiten we bijvoorbeeld om minder te maaien of schoffelen om biodiversiteit te bevorderen; in dat geval compenseert de aannemer dit minderwerk door elders extra onderhoud of een aanvullende klus op te pakken. Die flexibiliteit en het ‘geven en nemen’ maakt het werk veel dynamischer en levert uiteindelijk meerwaarde op voor de gemeente én haar inwoners.”

Innovatie in de hoofdstad

Scheers vertelt dat er in Amsterdam zeven nieuwe beplantingsconcepten zijn ontwikkeld, gericht op snelle bodembedekking, minder onkruid en hogere biodiversiteit. In het Vondelpark wijst hij naar een recent ingeplant vak. “We kiezen soorten die elkaar aanvullen: de ene bloeit in het voorjaar, de ander in de zomer. Zo blijft er jaarrond iets te halen voor insecten.” Innovatie is daarbij onmisbaar: radiografische maaiers, elektrische schoffels en eigen opkweek van planten in samenwerking met sociale werkplaatsen. “Dat scheelt transport, is schoner en biedt werk aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.”

Bewoners meekrijgen

In Waalwijk begon de omslag naar kruidenrijk gras als een ‘olievlek’. Kuiper-Hofstede: “We startten op vijf grote grasvelden, verspreid door de gemeente. Alle omwonenden kregen een brief in de trant van: ‘Ik heb een idee, denk graag mee’. Als iemand reageerde dat de kinderen voetbalden op een bepaald gedeelte, dan behielden we op die plek wel kort gemaaid gras. Zo realiseerden we goede voorbeelden en nu groeit het draagvlak stap voor stap. Steeds meer bewoners reageren op de oproep om het aan te geven, als zij ook kruidenrijk gras op hun veldje willen.”

Ook bij onkruid – wat Kuiper-Hofstede  liever ‘wildkruid’ noemt – hanteren ze in Waalwijk een olievlekwerking. “Bij plantsoenen in wat meer natuurlijk ogende omgevingen, of van kwalitatief slechte staat, stoppen wij met de beeldsystematiek en stappen over op waardegestuurd beheer. Dat betekent dat we alleen ingrijpen als wildkruid vanwege de hoogte een slordig straatbeeld geeft, of wanneer er concurrentiekrachtige wortelonkruiden als haagwinde in het plantsoen komen. Dan plukken we specifiek die ongewenste soorten weg. Op deze manier wennen de bewoners gestaag aan dit gevarieerde beeld met een groene in plaats van zandige bodem, en kan de natuur de komende jaren steeds dieper de stad in worden getrokken.”

In Amsterdam doen ecologische groenmedewerkers iets vergelijkbaars. Ze geven voorlichting op scholen, bij verenigingen en stichtingen, en werken zelf in het veld. Scheers: “Zo zien bewoners dat het geen ‘onkruid’ is, maar wilde kruiden die een functie hebben.”

Leren van elkaar

Beiden zien kansen om van elkaar te leren. Kuiper-Hofstede: “Amsterdam pakt het echt integraal aan, van ontwerp tot onderhoud. Dat inspireert.” Scheers: “Waalwijk laat zien dat je ook in een kleinere gemeente met lange, flexibele contracten en goede communicatie veel kunt bereiken.”

Terug in het Vondelpark stoppen we bij een rij jonge bomen. De zon brandt fel, maar onder het bladerdak is het merkbaar koeler. “Onder deze bomen is het zeker vijf graden minder warm,” zegt Scheers. “Dit is waarom we soms parkeerplaatsen moeten opofferen voor groen. Het maakt de stad leefbaar.”  

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Stuur ons een bericht

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details

Kunnen we je helpen met zoeken?

Bekijk alle resultaten