Nederland geldt internationaal als waterland, maar volgens Fred Prins, directeur van GEP Water, is dat een misleidend imago. “We hebben een fantastisch drinkwatersysteem, maar het begint te kraken. Onze bronnen zijn vergeven en de capaciteit in het net is op. Tegelijkertijd spoelen we nog steeds onze toiletten door met drinkwater. Dat is bizar.”

Prins, die met zijn bedrijf regen- en grijswatersystemen levert aan de bouw- en groensector, heeft een uitgesproken mening over hoe Nederland met water en planten omgaat. Zijn boodschap is even eenvoudig als urgent: groen en blauw horen bij elkaar. “Wie vergroent zonder naar water te kijken, maakt het probleem alleen maar groter.”
De overtuiging van Prins ontstond toen hij betrokken raakte bij de bouw van de Trudo Toren in Eindhoven — het eerste “verticale bos” van Nederland. “Een prachtig gebouw,” zegt hij, “maar wat mij schokte, was het drinkwaterverbruik. Bomen op vijftig meter hoogte in de wind en volle zon ‘drinken’ makkelijk 250 liter per dag. Tel dat op bij tientallen bomen en struiken, en je begrijpt dat de pomp daar bijna 23 uur per dag draait. En dat in sociale huurwoningen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?”
Prins pleit voor een integrale “groen-blauwstrategie” waarbij waterberging, beplanting en energieopwekking elkaar versterken. “In de zomer heb je water nodig voor het groen en wil je piekbuien bufferen. In de winter heb je warmte nodig. Waarom zou je dat niet combineren? In onze regenwaterputten bouwen we tegenwoordig warmtewisselaars. Die put is in de zomer een buffer tegen wateroverlast en in de winter een bron voor je warmtepomp. Dan heb je een duurzaam én kostenefficiënt systeem.”
Volgens Prins denken de meeste partijen in de bouw nog te versnipperd. “De installateur kijkt naar pompen, de civiel ingenieur naar hemelwaterverordening, de hovenier naar beplanting. Iedereen doet z’n eigen ding, en niemand denkt: kunnen we dit niet combineren?”

Wat Prins misschien wel het meest stoort, is dat de tuin in Nederland zelden wordt meegenomen in ontwerp en regelgeving. “De bouw is druk met isolatiewaarden, warmtepompen en circulaire materialen, maar de tuin komt als sluitpost. Terwijl die cruciaal is voor het klimaatadaptief vermogen van een wijk. Vergroening is niet alleen esthetiek; het is waterbeheer.”

Prins voorziet een groeiende rol voor hoveniers in het duurzaam inrichten van tuinen en wijken. “Bij elk tuinontwerp hoort eigenlijk standaard een regenwatertank. De hovenier van de toekomst is niet alleen een groenexpert, maar ook een watermanager. Hij weet welke planten tegen droogte kunnen, hoe infiltratie werkt en hoe je een tuin zó inricht dat er nauwelijks beregening nodig is.”
Hij noemt het voorbeeld van een hovenier die hij onlangs sprak. “Die zei: ik richt mijn tuinen zo in dat ze geen water nodig hebben. In de zon zet ik andere soorten dan in de schaduw. Dat is briljant. Zo hoort het.”
Nederlandse regelgeving werkt duurzame innovatie echter vaak tegen, stelt Prins. “Grijswaterrecycling – het hergebruik van douche- of badwater voor toilet of tuin – is officieel verboden. Wij bouwen nu het eerste project in Tilburg waar dat eindelijk mag, maar de eisen voor waterkwaliteit zijn absurd. Het water dat eruit komt, kun je bijna drinken.”
Ook collectieve regenwatersystemen stuiten op regels. “Zodra vijf huizen samen één tank gebruiken, is het verboden om de tuin met dat water te beregenen. De wetgever wil voorkomen dat een kind uit een tuinkraan drinkt. Dat is natuurlijk ridicuul. Die wet moet van tafel.”
In landen als België en Duitsland is de aanpak volgens Prins veel doortastender. “In België is een regenwaterput van minstens 5000 liter al sinds 2005 verplicht bij nieuwbouw. In Duitsland krijg je belastingvoordeel als je verhard oppervlak afkoppelt. Daar is visie. Hier niet.”
Prins noemt de huidige houding in Nederland ‘verwend’. “In de bouwsector heerst nog te vaak de mentaliteit: zo doen we het al dertig jaar. Iedereen verdient goed, dus waarom iets veranderen? Maar met het klimaat dat we krijgen – droger, warmer, natter – kunnen we het ons niet meer veroorloven om water en groen los van elkaar te zien.”
Hij verwacht dat de overheid binnen enkele jaren watergebruik gaat beperken, ook voor particulieren. “De agrarische sector mag nu al niet beregenen tijdens droogte, maar particulieren mogen hun gazon nog sproeien. Dat gaat veranderen. De slimme hovenier is daar straks op voorbereid.”
Wat Prins drijft, is niet alleen techniek, maar een overtuiging dat waterbewustzijn fundamenteel moet veranderen. “Mensen vragen mij altijd wat de terugverdientijd is van een regenwatersysteem. Maar niemand vraagt dat bij een keuken. We moeten anders gaan denken: niet in kosten, maar in waarde — voor het klimaat, voor het groen, voor de toekomst. Groen zonder blauw is een doodlopende weg. Als we die twee niet slim combineren, verbruiken we meer drinkwater, verergeren we hittestress en maken we onszelf kwetsbaar. Maar doen we het goed, dan bouwen we aan tuinen, wijken en steden die zichzelf in balans houden.”