Vergroening en duurzaamheid zijn diepgeworteld in de filosofie van het gerenommeerde architectenbureau Mecanoo. Zoveel wordt duidelijk tijdens een gesprek met Francine Houben, Creative Director en Founding Partner en Pieter Hoen, Associate en Urbanism & Public Space Design Director. Al sinds de oprichting van Mecanoo, dit jaar veertig jaar geleden, heeft de vergroening van de gebouwde omgeving een prominente plaats binnen de projecten van het bureau.
Francine Houben vertelt hoe ze zich al vanaf het allereerste project realiseerde dat de kwaliteit van de publieke ruimte even belangrijk is als het gebouw zelf. “Het landschap was iets waar we vaak weinig invloed op hadden, omdat dat vaak door de gemeente werd gedaan,” vertelt Houben. “Ik heb besloten om ook landschap mee te nemen in onze projecten, juist omdat het zo essentieel is voor de beleving en de duurzaamheid van een plek.” Dit heeft geleid tot een integrale aanpak waarbij Mecanoo zowel gebouwen als de omliggende buitenruimte ontwerpt, van daktuinen tot parken.
Volgens Pieter Hoen is een belangrijke pijler van Mecanoo’s succes de nauwe samenwerking met experts uit verschillende disciplines. Bij projecten zoals De Nederlandsche Bank en Cartesius in Utrecht wordt in een vroeg stadium samengewerkt met lokale ecologen en andere specialisten. “We halen altijd de kennis van buiten naar binnen,” zegt Hoen. “Lokale ecologen kennen de context beter dan wij en hun inbreng is cruciaal om het ontwerp af te stemmen op de lokale omstandigheden.” Deze multidisciplinaire aanpak zorgt ervoor dat er een solide basis ontstaat, waarin het landschap en de gebouwen naadloos in elkaar overlopen.
Een terugkerend thema tijdens het gesprek is het belang van goed onderhoud van de groene ruimten. Volgens Houben en Hoen is het juist het beheer waar vaak op wordt bezuinigd, met negatieve gevolgen voor de kwaliteit van de buitenruimte. “Het is iets waar je liefde voor hebt en dat heeft onderhoud nodig,” stelt Houben. Bij veel projecten merkt zij dat na verloop van tijd de oorspronkelijke visie voor de buitenruimte verwatert door gebrekkig onderhoud en een gebrek aan betrokkenheid van nieuwe beheerders. “Het gaat niet alleen om het ontwerpen van een mooi landschap, maar ook om het langetermijnbeheer en de zorg voor de plek.” Hoen vult aan dat Mecanoo bij nieuwe projecten zoals Cartesius direct samenwerkt met gemeenten om onderhoud vanaf de ontwerpfase goed te borgen, zodat de ecologische waarde behouden blijft. “Dat kan betekenen dat een groenbedrijf voor lange tijd een onderhoudscontract gegund krijgt.”
Houben denkt dat de Nederlandse traditie met volkstuintjes hier als voorbeeld kan dienen. “Ik vind dat een prachtig voorbeeld van hoe collectief gebruik van groen kan bijdragen aan zowel duurzaamheid als sociale cohesie,” zegt ze. “In volkstuinen zijn duidelijke regels over wat wel en niet mag, en dat zorgt voor eenheid en voorkomt conflicten. Diezelfde principes kunnen ook toegepast worden in de publieke ruimte. Het is belangrijk dat we heldere regels hebben over het gebruik van de gemeenschappelijke groene ruimte, zodat iedereen ervan kan genieten en er trots op kan zijn. Het zorgt voor een gevoel van verbondenheid en verantwoordelijkheid, iets wat in onze ontwerpen altijd terugkomt.”
Niet alleen in Nederland, maar ook in internationale projecten speelt vergroening een grote rol. Een voorbeeld hiervan is het nieuwe Natuurhistorisch Museum in Abu Dhabi, waar het gebouw en het landschap volledig met elkaar verweven zijn. Het museum, dat een oppervlakte van ruim 35.000 m2 beslaat, is ontworpen door Mecanoo architecten. Het conceptontwerp is geïnspireerd op rotsformaties en sluit aan bij de doelstelling van het museum om begrip en betrokkenheid met de natuurlijke omgeving te stimuleren.
Een ander bijzonder project waar Mecanoo aan werkt, is het herinneringskamp Westerbork. Hier wordt het landschap ingezet om het verhaal van de geschiedenis te vertellen. “Het is een zeer bijzonder landschap, gezien alles wat er zich heeft afgespeeld,” vertelt Houben. Mecanoo heeft ervoor gekozen om de ruimtelijke structuur van het kamp te behouden en te versterken door subtiele landschappelijke ingrepen. “We hebben barakvelden gecreëerd die de plek markeren waar vroeger barakken stonden. Het landschap vertelt zo een verhaal en biedt ruimte voor zowel herinnering als bezinning. Ook hier speelt onderhoud een grote rol, zodat de ecologische en historische waarde van de plek behouden blijft.”
Francine Houben vertelt hoe haar Limburgse achtergrond invloed heeft gehad op haar ontwerpbenadering. “Ik kom uit Limburg, en ik houd ervan om overal heuvels te maken,” zegt ze lachend. “Het is zoveel leuker dan een vlak grasveld. Heuvels kunnen bijdragen aan waterretentie, biodiversiteit en ze nodigen mensen uit om erop te gaan zitten of liggen. Het Mekelpark bij de TU Delft is een goed voorbeeld van hoe we heuvels hebben gebruikt om zowel de functionaliteit als de esthetiek van een park te versterken. Het landschap krijgt zo meer karakter en een betere waterhuishouding.”
Stuiver beaamt dat samenwerking met opdrachtgevers, stedenbouwkundigen en ontwikkelaars cruciaal is om hun oplossingen op grote schaal te kunnen toepassen. Ze ziet ook dat het bewustzijn groeit, maar wijst op de paradox: “Water is ontzettend waardevol, maar nog steeds te goedkoop. Mensen beseffen vaak niet hoeveel energie en middelen het kost om schoon water te leveren.” Volgens haar kan regelgeving, zoals verplichtingen voor waterbesparende systemen in nieuwbouw, een belangrijke bijdrage leveren aan de noodzakelijke transitie.
Het project Domus Houthaven in Amsterdam is een voorbeeld van hoe goed ontworpen en uitgevoerd groen een cruciale rol kan spelen in stedelijke ontwikkeling. In dit project werkten Flux Landscape Architecture en Shift architecture urbanism nauw samen om niet alleen de gebouwen, maar ook de omliggende buitenruimtes integraal te ontwerpen. Volgens Robert Kapel, projectleider en landschapsontwerper bij Flux Landscape Architecture, is het essentieel dat landschapsarchitecten zo vroeg mogelijk betrokken worden bij het ontwerpproces van stedelijke projecten. “Het gaat erom dat we samen een integraal plan maken waarin het groen net zo belangrijk is als de stenen,” zegt Kapel. “Voor Domus Houthaven betekende dit dat de binnentuin vanaf het begin werd gezien als een groene collectieve buitenruimte als hart van het bouwblok., een plek waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten en ontspannen. Het groen werd niet achteraf toegevoegd, maar was vanaf het eerste ontwerp al een kernonderdeel van het plan.”
Oana Rades, partner bij Shift architecture urbanism, benadrukt dat de kracht van de samenwerking tussen Flux en Shift ligt in hun gedeelde visie op het belang van collectieve ruimtes. “De binnentuin is het hart van het project,” aldus Rades. “Het is een plek waar iedereen naar kijkt en elkaar tegenkomt, een ruimte die verbinding creëert.” Deze visie werd verwezenlijkt door al in een vroeg stadium samen te werken aan zowel het gebouw als de buitenruimte, zodat de overgang tussen binnen en buiten naadloos verloopt.
Het ontwerpen van groen in een stedelijke omgeving brengt uitdagingen met zich mee, zeker wanneer het gaat om de uitvoering en het onderhoud. Kapel en Rades zien echter juist de waarde in van een flexibel ontwerpproces. “Het komt voor dat onze ontwerpen niet altijd precies zo worden uitgevoerd als ze in eerste instantie op papier staan” zegt Kapel. “Een ontwerp kan groeien en zich ontwikkelen tijdens het proces, zeker wanneer je samenwerkt met andere specialisten en rekening houdt met de wensen van de toekomstige gebruikers.” Dit betekent ook dat pragmatisme belangrijk is: niet alles hoeft spectaculair te zijn, maar de elementen die ertoe doen moeten van hoge kwaliteit zijn.
Een ander belangrijk aspect van het succes van Domus Houthaven is het beheer en onderhoud van de groene ruimtes. Volgens Rades wordt het beheer vaak uitgevoerd door een externe partij, maar is het ook mooi om te zien dat bewoners zelf verantwoordelijkheid nemen. “We zagen bewoners die onkruid aan het wieden waren in de tuin, ondanks dat er een beheerovereenkomst is,” vertelt Rades. “Het toont aan dat mensen zich verbonden voelen met de plek en er zorg voor willen dragen.”
Daan Grasveld, medeoprichter van The Urban Jungle Project, en Tim Vermeend, oprichter van Urban Climate Architects, hebben een gezamenlijke missie: de stedelijke omgeving vergroenen op plekken waar traditionele oplossingen niet mogelijk zijn. Hun samenwerking richt zich op innovatieve manieren om groen toe te voegen aan stedelijke infrastructuur, zelfs wanneer de ruimte beperkt is, zoals bij bestaande gebouwen of zwaar bebouwde gebieden.
The Urban Jungle Project ontstond vanuit het idee om de natuur terug te brengen in de stad, zelfs op plaatsen waar de grond vol kabels en leidingen zit of op daken en balkons waar nauwelijks een vruchtbare bodem ligt.